Broedvogels op West Point Island
West Point Island staat niet alleen bekend om zijn hoge kliffen en schilderachtige uitzichten over de kust, maar ook om zijn vogelleven. Het eiland is door Birdlife International erkend als belangrijk vogelgebied. Twee soorten pinguïns, Magelhaenpinguïnen en Rotspinguïnen, broeden op het eiland. Op Devil's Nose broeden ongeveer 2.000 Wenkbrauwalbatrossen en er zijn er ongeveer 15.000 op het hele eiland. Andere bevestigde broeders zijn Falklandbooteenden, hooglandganzen, Falklandplevieren, gestreepte caracara's, kalkoengieren, Roodkopgieren en Cobbs Winterkoningen.
De plagen van vee en ratten op West Point Island
West Point Island, vroeger Albatross Island genoemd door18e eeuwse zeehondenjagers, was vroeger een belangrijke basis voor de zeehondenjacht. Pelsrobben werden gedood voor hun pels, zeeolifanten en pinguïns voor hun olie. De jagers brachten ook vee en ratten mee die het ecosysteem van het eiland verwoestten.
West Point Eiland en zijn vooraanstaande familie
Aan het einde van de19e eeuw werd het eiland verhuurd aan Arthur Felton, de oudoom van de huidige eigenaars van het eiland. Felton begon een schapenboerderij op West Point Island, maar hij onderkende ook het belang van de oorspronkelijke vegetatie en flora en fauna. In het begin vande 20e eeuw werd begonnen met een uitgebreid herbeplantingsprogramma van tussac, waardoor een deel van de biodiversiteit van het eiland werd hersteld. De inheemse plant, Felton's bloem(Calandrinia feltonii), werd vernoemd naar Arthur Felton.
De huidige bewoners van West Point Island
West Point Island wordt al sinds 1860 bewoond door dezelfde familie. De familie Napier runt nog steeds een schapenboerderij op het eiland, maar natuurbehoud en ecotoerisme spelen een belangrijkere rol op het eiland sinds het toerisme hier in 1968 begon.
